Aanbevelingen voor de behandeling en het voorkómen van urinewegstenen in honden en katten
Het American College of Veterinary Internal Medicine heeft een reeks aanbevelingen gepubliceerd voor de behandeling en het voorkomen van urinewegstenen (zoals blaasstenen of nierstenen) bij honden en katten. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op consensus van een panel van specialisten en worden ondersteund door zowel wetenschappelijk onderzoek als ervaring in de praktijk.
Vooral de toepassing van minimaal invasieve technieken voor de behandeling van urinewegstenen bij honden en katten in plaats van traditionele chirurgische procedures is een aanbeveling die de zorg voor veel patiënten aanmerkelijk kan verbeteren. Ook bij Dierenkliniek Beneden-Leeuwen kunnen wij uw hond of kat met urineblaasstenen met minimaal invasieve procedures helpen.
Onderstaande link verwijst u naar het engelstalige artikel in het Journal of Veterinary Internal Medicine waarin de richtlijnen zijn gepubliceerd:
ACVIM Small Animal Consensus Recommendations on the Treatment and Prevention of Uroliths in Dogs and Cats
(ACVIM: American College of Veterinary Internal Medicine)
Aanbevelingen voor de behandeling en het voorkomen van urinewegstenen bij honden en katten
Deel 1. Behandeling van urinewegstenen in de lage urinewegen (blaasstenen en stenen in de urinebuis)
Aanbeveling 1.1: Struviet urinewegstenen zouden behandeld moeten worden door de stenen op te lossen met medicamenteuze behandeling.
Aanbeveling 1.2: Urinewegstenen, die klinische verschijnselen veroorzaken, zouden met behulp van een minimaal invasieve procedure verwijderd moeten worden.
Aanbeveling 1.2a: Overweeg het oplossen van uraat urinewegstenen door medicamenteuze behandeling voordat een chirurgische oplossing gezocht wordt.
Aanbeveling 1.2b: Overweeg het oplossen van van cystine urinewegstenen door medicamenteuze behandeling voordat een chirurgische oplossing gezocht wordt.
Aanbeveling 1.3: Urinewegstenen, die geen klinische verschijnselen veroorzaken en waarschijnlijk geen urinewegverstopping kunnen veroorzaken, hoeven niet verwijderd te worden.
Aanbeveling 1.4: Urinewegstenen, die geen klinische verschijnselen veroorzaken, maar wel een urinewegverstopping kunnen veroorzaken, zouden met behulp van een minimaal invasieve procedure verwijderd moeten worden.
Aanbeveling 1.5: Urinewegstenen zouden behandeld moeten worden met behulp van intracorporale lithotripsie (inwendig vergruizen van de stenen) en vangkorven.
Aanbeveling 1.6: Chirurgie van de urethra (plasbuis) om urinewegstenen te behandelen wordt afgeraden.
Deel 2. Behandeling van urinewegstenen in de hoge urinewegen (nierstenen en stenen in het nierbekken of de urineleiders)
Aanbeveling 2.1: Alleen problematische nierstenen behoeven behandeling.
Aanbeveling 2.2: Struviet urinewegstenen zouden behandeld moeten worden door de stenen op te lossen met medicamenteuze behandeling.
Aanbeveling 2.3: Het oplossen van stenen zou niet geprobeerd moeten worden bij katten met urinewegstenen in de bovenste urinewegen.
Aanbeveling 2.4: Problematische nierstenen zouden verwijderd moeten worden met behulp van minimaal invasieve procedures.
Aanbeveling 2.5: Hydronefrose (verwijding van het nierbekken) en hydroureter (verwijding van de urineleider) boven een verstopping van de urineleider is voldoende om de diagnose ureter obstructie te stellen.
Aanbeveling 2.6: Ureter obstructie heeft onmiddelijke zorg nodig.
Aanbeveling 2.7: Medicamenteuze behandelingen van obstructieve urineleiderstenen zijn nauwelijks effectief, overweeg minimaal invasieve verwijdering.
Aanbeveling 2.8: Obstructieve urineleiderstenen in katten zouden behandeld moeten worden met behulp van een subcutane (onderhuidse) ureter bypass of het plaatsen van een ureterstent.
Aanbeveling 2.9: Obstructieve urineleiderstenen in honden zouden behandeld moeten worden met behulp van de plaatsing van een ureterstent.
Aanbeveling 2.10: De samenstelling van de ureterstenen beïnvloedt de behandelingskeuzes.
Aanbeveling 2.11: De urine van honden met een ureterobstructie moet regelmatig bacteriologisch onderzocht worden om een behandeling met antibiotica te overwegen.
Deel 3. Voorkomen van urinewegstenen bij honden en katten
Aanbeveling 3.1: Voorkom steriele struviet urinewegstenen door het voeren van dieetvoer met een laag magnesium- en fosforgehalte om de urine aan te zuren.
Aanbeveling 3.2: De primaire behandeling van door infectie veroorzaakte struviet urinewegstenen is gericht op de blijvende verwijdering van de urineweginfectie.
Aanbeveling 3.3: Om de kans op het terugkomen van calcium oxalaatstenen te verkleinen, vermindert men urineconcentratie, voorkomt men verzuring van de urine en vermijdt men diëten met een verhoogd eiwitgehalte.
Aanbeveling 3.3a: Het geven van droogvoer met een hoog natriumgehalte zou niet aanbevolen moeten worden als vervanger van een natvoer.
Aanbeveling 3.3b: Overweeg kalium citraat of andere alkaliserende citraat zouten voor honden en katten met aanhoudend zure urine.
Aanbeveling 3.3c: Overweeg thiazide diuretica voor de behandeling van herhaaldelijk terugkerende calciumoxalaat urinewegstenen.
Aanbeveling 3.4: Om de kans op het terugkomen van uraat urinewegstenen te verkleinen, verminder urineconcentratie, stimuleer de vorming van alkalische urine en beperk de purine opname (een stof in de voeding die de vorming van urinezuur bevordert).
Aanbeveling 3.4a: Overweeg xanthine oxidase remmers voor honden die homozygoot zijn voor genetische hyperuricosuria en niet gevoelig blijken voor een preventiedieet.
Aanbeveling 3.5: Om de kans op het terugkomen van cystine urinewegstenen te verkleinen, verminder urineconcentratie, beperk de opname van dierlijke eiwitten, beperk de opname van natrium, verhoog de urine pH en castreer.
Aanbeveling 3.5a: Bij terugkerende vorming van cystine urinewegstenen, geef naast voornoemde aanbevelingen 2-Mercaptopropionyl-glycine (tiopronin, Thiola) om de cystineconcentratie verder te verlagen en de cystine oplosbaarheid te verhogen.
Tags: